De LinkedIn groep ‘Het Veiligheidshuis, samenwerken aan veiligheid’ is een ontmoetingsplaats waar professionals die betrokken zijn bij het Veiligheidshuis kennis en ervaringen kunnen delen om op deze wijze van elkaar te kunnen leren.
Deze website houdt u op de hoogte van het laatste nieuws, interessante bijeenkomsten en relevante publicaties uit het veld van de Veiligheidshuizen. Verder vindt u hier meer informatie over de LinkedIn groep ‘Het Veiligheidshuis, samenwerken aan veiligheid’ en haar initiatiefnemers.

Veelzijdige aanpak van veelkoppig monster antisemitisme

Een Nederland zonder antisemitisme is het uitgangspunt en leidraad in de Strategie Bestrijding Antisemitisme die het kabinet vandaag heeft gepresenteerd. Minister Van Weel van Justitie en Veiligheid maakt vanaf 2025 jaarlijks € 4,5 miljoen extra vrij voor de aanpak van antisemitisme. Niemand zou geconfronteerd moeten worden met haat, intimidatie, uitsluiting en geweld. Naast repressie is er daarom ook preventie nodig. Joden moeten vrij en veilig zijn om hun Joods-zijn te uiten. Ze moeten veilig over straat kunnen gaan met een keppel, zich veilig voelen om een mezoeza op hun deurpost te plaatsen en op andere manieren hun geloof en gebruiken vrij en veilig kunnen uiten.

Minister Van Weel: ‘Het afgelopen jaar is in Nederland antisemitisme helaas verder toegenomen. En de gebeurtenissen in Amsterdam 2 weken geleden hebben dat ook weer heel helder aan Nederland laten zien. Het kabinet doet er alles aan om antisemitisme aan te pakken. Zo kijken we hoe we harde maatregelen kunnen inzetten als het snelrecht, een verbod op gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties en of we bij ernstige misdrijven met een antisemitisch aspect het Nederlanderschap kunnen intrekken. Er komt ook een Taskforce Bestrijding Antisemitisme die op korte termijn aan de slag gaat met het verhogen van de veiligheid voor Joden.’

Maatregelen

Het kabinet wil ook het verheerlijken van terrorisme strafbaar stellen, met een hoog strafmaximum. Hierin wordt gekeken naar de mogelijke gevolgen van het tegengaan van antisemitisme. Daarnaast moet de politie ook in bepaalde besloten chatgroepen kunnen meelezen als wat daar besproken wordt gevolgen kan hebben voor grote verstoringen van de openbare orde. Daarvoor komt de minister in de eerste helft van 2025 met een wetsvoorstel voor de uitbreiding van bevoegdheden voor politie voor informatievergaring ten behoeve van de openbare orde handhaving.

Het kabinet wil kijken hoe er een scherper onderscheid kan worden gemaakt tussen vreedzaam demonstreren en ordeverstorende acties. Aanleiding hiervoor is het toenemende aantal protestacties waarbij demonstranten vaak bewust de grenzen van het recht opzoeken of overschrijden of waarbij andere grondrechten of de nationale veiligheid in het gedrang kunnen komen. De verwachting is dat het onderzoek in de zomer van 2025 gereed zal zijn.

Taskforce Bestrijding Antisemitisme

Er wordt op korte termijn een Taskforce Bestrijding Antisemitisme opgericht. Deze Taskforce gaat het komend jaar aan de slag met het doen van gerichte voorstellen om de veiligheid van Joden te bevorderen, waaronder de veiligheid van Joodse studenten op universiteiten en veiligheidsconsequenties van de sit-ins op de NS stations. Het kabinet vindt het belangrijk dat de Taskforce uit vertegenwoordigers bestaat van de betrokken ministeries, de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB), burgemeesters, de onderwijssector, de sportsector, de cultuursector, de OV-sector en andere maatschappelijke partijen. Zij gaan allen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid met de maatregelen aan de slag. Ook vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap zijn onderdeel van deze Taskforce. Het secretariaat van de Taskforce zal ingebed worden bij de NCAB. De Taskforce wordt ingesteld voor een periode van een jaar.

Veiligheidsfonds

Door de toename van antisemitisme in Nederland treffen Joodse scholen, instellingen en evenementen al geruime tijd zelf maatregelen ten behoeve van de veiligheid of om zorgen over de veiligheid weg te nemen. Hoewel dit past bij de verantwoordelijkheidsverdeling als het gaat om veiligheid, kunnen de kosten hiervan onevenredig drukken op de gemeenschap. Het kabinet is daarom voornemens om Joodse scholen, instellingen en evenementen financiële ondersteuning te bieden. Het kabinet heeft een bedrag van € 1,3 miljoen per jaar hiervoor gereserveerd.

Ook de voedingsbodem van antisemitisme wordt aangepakt. Het kabinet ontwikkelt instrumenten die jongeren en volwassenen weerbaarder maken en die kunnen leiden tot verandering in houding en gedrag. Daarbij is het belangrijk dat er extra aandacht is voor het Jodendom en de Holocaust op scholen. In het Nationaal Plan Versterking Holocausteducatie zijn de versterkingsmaatregelen op een rijtje gezet.

Vuist tegen antisemitisme in voetbal

Antisemitisme in het voetbal moet door alle clubs worden aangepakt. Antisemitische leuzen en spreekkoren in en rond de voetbalstadions werken ook daarbuiten door voor veel Joden. Spreekkoren worden herhaald op scholen. 2 projecten zetten in op gedragsverandering bij kinderen en jongeren: Fair Play workshops op scholen en bij voetbalclubs mede georganiseerd door de Anne Frank Stichting worden uitgebreid naar meer scholen en meer voetbalclubs. Daarnaast wordt het Spreekkorenproject in het betaald voetbal voortgezet. Dit project richt zich op bewustwording bij supporters van het kwetsende effect van antisemitische spreekkoren.

De herinnering levend houden en erkenning van het Joods leven in Nederland

De genocide op Joden in de Tweede Wereldoorlog lijkt voor veel mensen ver weg, maar Joden die nu leven hebben nog altijd te maken met de effecten van de Holocaust. Het is van groot belang de tastbare en niet-tastbare geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog veilig te stellen en door te geven aan volgende generaties. Om het verhaal te blijven vertellen over de Tweede Wereldoorlog, inclusief de Holocaust, ondersteunt het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport professionele organisaties binnen de herinneringssector. Dat betreft bijvoorbeeld de vijf herinneringscentra, het Joods Cultureel Kwartier, het Nationaal Comité 4-5 mei, het NIOD en de Anne Frank Stichting. Ook het nieuwe Nationale Holocaustmuseum wordt door het kabinet gesteund. Het kabinet gaat antisemitisme ook tegen door in 2025 te investeren in een inclusieve, diverse en toegankelijke culturele sector. Verder wordt er ingezet op dialoog en kennisdeling met culturele instellingen zodat inclusie  gewaarborgd blijft. Om de kennismaking met Joods leven verder te professionaliseren worden er structureel geïnvesteerd in projecten zoals ‘Leer je buren kennen’.

Meerjarige aanpak

Deze strategie is een meerjarige aanpak waarbij het kabinet ieder jaar opnieuw zal kijken naar de effectiviteit van de maatregelen en verdere versterkingen. Een integrale aanpak voor het aanpakken van antisemitisme is belangrijk. Dit omvat het bevorderen van religieuze tolerantie, het stimuleren van interreligieuze dialoog en het aanpakken van polarisatie. De doorontwikkeling van de strategie wordt gecoördineerd door de minister van Justitie en Veiligheid, waarbij de verschillende bewindslieden van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Buitenlandse Zaken op hun eigen beleidsterreinen de eindverantwoordelijkheid dragen. De strategie is opgesteld samen met de NCAB en de NCAB adviseert departementen en andere overheden over de uitvoering daarvan.

Betere rechtsbescherming kwetsbare gezinnen in de jeugdbescherming

Staatssecretaris Rechtsbescherming, Teun Struycken, schetst in een brief aan de Tweede Kamer de hoofdlijnen van het wetsvoorstel dat de rechtsbescherming in de jeugdbescherming moet versterken, in lijn met het regeerprogramma. Hierbij wordt, onder andere, ingezet op structurele gratis rechtsbijstand voor ouders, het voorkomen van uithuisplaatsing en het bevorderen van terugplaatsing van kinderen in het eigen gezin. In totaal is structureel een budget beschikbaar dat oploopt tot € 21,4 miljoen per jaar vanaf 2027. 

Staatssecretaris Teun Struycken: “Ieder kind heeft het recht veilig thuis op te kunnen groeien en zich te ontwikkelen. Maar soms is de veiligheid van een kind in het geding. Als de rechter bijvoorbeeld een uithuisplaatsing of onder toezichtstelling oplegt, dan is dat zeer ingrijpend voor ouders en kinderen. Dat raakt aan het recht op gezinsleven. Zo’n maatregel mag dus alleen een uiterst middel zijn en vraagt om grote zorgvuldigheid. Ouders en kinderen moeten daarbij altijd beschermd zijn en op het recht kunnen terugvallen. Zij moeten beter gehoord, gezien en ondersteund worden als zij te maken krijgen met een kinderbeschermingsmaatregel.”

Gratis rechtsbijstand

In het wetsvoorstel wordt vastgelegd dat ouders recht hebben op gratis rechtsbijstand als ze te maken krijgen met een eerste gedwongen uithuisplaatsing van hun kind of beëindiging van hun gezag als ouder. Met ondersteuning van een advocaat hebben ouders een meer gelijkwaardige positie ten opzichte van de Raad voor de Kinderbescherming of een jeugdbeschermer van een gecertificeerde instelling, voor, tijdens en na de zitting bij de kinderrechter. Ze worden beter gehoord, geïnformeerd en weten beter wat hen te wachten staat. De huidige pilot gratis rechtsbijstand wordt verlengd totdat een structurele regeling van kracht is. De inzet is deze gratis rechtsbijstand uit te breiden naar de zogenoemde verlengingsprocedures waarbij de rechter beoordeelt of de bestaande maatregel al dan niet verlengd moet worden.

Bevorderen terugplaatsing

Bij een uithuisplaatsing is het primaire doel het kind te beschermen. Daarna is het van belang dat ouders zo snel mogelijk weer de zorg voor hun kind kunnen overnemen. Dit uitgangspunt van ‘werken aan terugplaatsing’ wordt in de wet vastgelegd. Hiervoor is het groot belang dat er tijdens de uithuisplaatsing contact is tussen ouder en kind. Een omgangsplan wordt dan ook een verplicht onderdeel in de wet. Binnen 6 weken na uithuisplaatsing moet de jeugdbeschermingsorganisatie samen met de ouder(s) een plan hiervoor opstellen. Daarbij moet ook worden onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor contact tussen het kind en eventuele broers of zussen. In het wetsvoorstel wordt ook opgenomen dat broers en zussen zoveel mogelijk samen geplaatst worden.

Opvoedperspectief

Om zicht te houden op terugkeer naar het eigen gezin is het van belang dat bij het eerste verzoek tot uithuisplaatsing helderheid is over de vraag waar het kind in de nabije toekomst wordt opgevoed. Een zogenoemd opvoedperspectief. In het wetsvoorstel zal de beslissing hierover expliciet bij de kinderrechter worden neergelegd. Ook als er sprake is van verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing. Zo kan de kinderrechter bijsturen als blijkt dat de mogelijkheden voor terugplaatsing nog onvoldoende zijn onderzocht.

Voorkomen van uithuisplaatsing

Beslissingen over uithuisplaatsing hebben een grote impact op het recht van kinderen én ouders op een gezinsleven. Ook laat de huidige praktijk zien dat een uithuisplaatsing niet altijd leidt tot verbetering voor het kind. Dat vraagt om zorgvuldig onderzoek of uithuisplaatsing het beste middel is om de veiligheid van het kind te beschermen of dat er een minder ingrijpende manieren zijn om het kind te beschermen. Het zogenoemde subsidiariteitsbeginsel. In de wet zal het subsidiariteitsbeginsel worden toegevoegd aan de rechtsgronden voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. Met als doel dat deze maatregelen alleen worden ingezet als uiterste middel.

Na consultatie van het wetsvoorstel zal het worden voorgelegd aan de Raad van State voor advies, waarna het in 2025 wordt ingediend bij de Tweede Kamer.